Doordat ik totaal niet geschoold ben in de Nederlandse taal of in het toevertrouwen van tekst aan papier, denk ik wel vaak aan de reden van de lust om te schrijven. Wat is er nou zo leuk aan het zorgvuldig kiezen van woorden en deze in de (voor mij) juiste volgorde te zetten?
Het grote plezier ligt voor mij gelegen in het feit dat onze spreektaal zo totaal anders is dan de schrijftaal.
Er zijn duizenden voorbeelden te noemen. Ik zal me beperken tot twee. De eerste tekst is van Boudewijn de Groot en luidt al volgt:
"Zo te sterven op het water met je vleugels van papier
Zomaar drijven na 't vliegen in de wolken drijf je hier
Met je kleuren die vervagen zonder zoeken zonder vragen
Eindelijk voor altijd rusten en de bloemen die je kuste
Geuren die je hebt geweten
Alles kan je nu vergeten
Op het water wieg je heen en weer
Zo te sterven op het water met je vleugels van papier"
Een duidelijk voorbeeld van schrijftaal lijkt me
De tweede tekst is van Guus Meeuwis.
"Op de vloer ligt een lege fles wijn
En kledingstukken die van jou of mij kunnen zijn"
Over het laatste valt nog het een en het ander te zeggen. Kledingstukken die van jou of mij kunnen zijn. Deze tekst kan ik me voorstellen op een zaterdagochtend in een sportkleedkamer waar jongens of meisjes na afloop van hun wedstrijd na het douchen hun kleren weer moeten bij elkaar zoeken en aantrekken. Alles ligt door elkaar. Zo wil het wel eens gebeuren dat je zoon met een vreemd t-shirt, sokken of jas weer thuis komt. Genoemde kledingstukken wisselen dan tijdelijk van eigenaar. Deze jongenskleren zijn immers gemakkelijk uitwisselbaar.
Ingewikkelder ligt het bij het verhaal van Guus. In de volledige tekst wordt gesuggereerd dat hij de nacht met een vrouw heeft doorgebracht. Sekse specifieke kleding op de grond zou logisch zijn en is niet uitwisselbaar. Bij Guus is dus blijkbaar de kleding die op de grond ligt wel door beide bed partners van de afgelopen nacht te dragen.
U mag uw eigen conclusie trekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten