"Nieuw Hier?"
Vroeg ik aan de kassière die mij twee grote platen in de bouwmarkt liet
afrekenen. De bouwmarkt waar ik was had een lang gangpad waardoor ik recht op
de kassa afliep. Het zal ongeveer vijftig meter zijn geweest. Als klant kijk je
dan al hoe druk het bij de kassa is. Geen mens. Door de afstand die ik moest
overbruggen had ik ruim de tijd om de vrouw achter de kassa te observeren, maar
de afstand was nog te groot om details te kunnen onderscheiden.
Haar haardracht was echter bijzonder en sprak me aan, daar
je dit model slechts zelden ziet.
"Nee, zei ze ik ben niet nieuw
hier. Ik werk hier al vier jaar maar altijd op kantoor. Vandaag werd ik
gevraagd bij te springen in de winkel. Dat gebeurd incidenteel wel eens".
Tijdens het uitspreken van die woorden keek ze me aan en ik werd gevangen in de
ondoorgrondelijkste blik die ik ooit had waargenomen. Haar laatste woorden heb
ik ook ongetwijfeld niet verstaan, laat staan begrepen. Mijn hartslag steeg tot
een hoogte die door elke cardioloog als onverantwoord zou worden bestempeld. Je
hebt soms vrouwen waar je bij aanvoelt dat ze onbenaderbaar en onbereikbaar
zijn. Zij was een van hen.
Na het afrekenen van de
twee platen liep ik naar de auto, Mijn gedachten nog steeds bij die ogen en
stem. Het totaal plaatje werd steeds completer en de hiaten werden ingevuld
door mijn fantasie; daar op de parkeerplaats bij de bouwmarkt. Terwijl ik het
gekochte op de aanhanger legde zij mijn innerlijke stem dat ik terug moest om
meer van haar te weten te komen. Op het moment dat ik aan de transportkar begon
te duwen om deze terug te plaatsen bij de winkelmuur zag ik tot mijn schrik een
emmertje schroeven die ik ook nodig had, maar waarvan ik zeker wist dat die
niet waren afgerekend. Geschrokken door de onbedoelde diefstal en blij te
gelijk om dit emmertje alsnog te kunnen betalen en weer in die ogen te kunnen
kijken.
Nadat ik het verhaal aan de
ogen opbiechtte en mijn schulden had voldaan, vroeg ik haar of ze een zus had
die baliemedewerkster in het ziekenhuis was. Dit leugentje diende een hoger
doel en kon ik voor mezelf verantwoorden.
"Twee zussen heb ik
zelfs" sprak ze. Onmiddellijk gevolgd door: "maar die zijn niet
vrijgezel"
Ik kon mijn oren niet
geloven. Hoe moest ik deze woorden interpreteren, had ze dit zojuist wel
werkelijk gezegd? In mijn beleving klonk het als een invitatie.
Ik keek haar aan en ik
dacht werkelijk een schalkse blik te ontwaren. Anders in ieder geval dan de
twee onpeilbaar diepe meren waar ik eerder in was verdronken. Wederom steeg
mijn hartslag tot gevaarlijke hoogte.
"Zijn jullie op Koninginnedag
geopend?" vroeg ik. "Nee", zei ze. "De winkel is dicht en
ik ben dus vrij".
In mei ben ik vijfendertig
jaar met de ogen getrouwd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten