Zelden verloopt een
weekend bij mij zoals een weekend zou moeten verlopen.
Afgelopen zaterdag
hebben we samen met lotgenoten, op uitnodiging van de RABO het retourtochtje
Veendam-Stadskanaal per stoomtrein meegemaakt, Uiteraard was de kleine ook
daarbij aanwezig die logeerde immers bij ons. Maar toch wel leuk om een keertje
mee te maken.
De zaterdagavond
verliep rustig zonder noemenswaardige zaken. Klokken een uurtje teruggezet.
Naar bed- en afwachten hoe ik wakker zou worden. Meestal ben ik een dag of
drie, vier, niet mezelf na deze, in mijn ogen, volkomen zinloze bemoeienis met
de natuur.
Zondagochtend, vroeg
wakker zoals verwacht. Om acht uur zaten we al aan de koffie en hadden ons
ontbijtje al gehad.
Wat zullen we nu
beleven dacht ik toen om acht uur precies de telefoon ging.
“Opa, kan ik vanmiddag
bij jullie komen?”.Lijkt me leuk zei ik, nog niet wetend wat dit voor het
verdere verloop van die dag zou betekenen.
Rond twee uur die
middag werd de kleine bij ons gedropt. Zijn vader en moeder gingen op bezoek in
het ziekenhuis bij een vriendin van hun die geheel onverwacht afgelopen vrijdag
in het ziekenhuis was opgenomen. Ook waren bij het ziekenbezoek nog twee andere
vriendinnen aanwezig.
Toen na afloop van het
bezoek aan de vriendin het complete gezelschap bij ons thuis kwam napraten was
het zo ongeveer etenstijd. Ze besloten dat de maaltijd maar bij ons moest
worden genuttigd. Aldus geschiede.
In het voorste
gedeelte van de woning zat ik met m’n zoon een wijntje te drinken terwijl de
aanwezige dames gezamenlijk in de keuken de afwas aan het doen waren.
Toen de dames zich bij
ons voegden nam de kleine het besluit om met een aanloop bij mij op de schoot
te springen. Op zich niet zo raar, dat doet hij meestal.
Nu kwamen zijn knietjes
terecht op een plek waar ik dat liever niet had gehad. Sinds enkele weken heb
ik een behoorlijk pijnlijke plek in, op of aan mijn musculus glutaeus
maximus
“Au” zei ik op onderdrukte toon toen ik deze onomatopee uitsprak en verweet mezelf op hetzelfde moment dat ik deze uitdrukking
van pijn had gebruikt. Zonder dit zou de pijn precies hetzelfde zijn geweest dacht ik en had de volgende alinea niet
kunnen- of hoeven schrijven. Leermomentje.
“Heb je pijn opa?” vroeg de kleine. “Valt wel mee” loog ik en zei dat ik
een beetje een zeer been had.
“Hoe komt dat dan? Ben je gevallen?”
Pijn is in zijn beleving en in zijn wereldje blijkbaar nog onlosmakelijk
verbonden met vallen. Op een andere manier kun je blijkbaar geen pijn krijgen.
Ik antwoordde hem dat ik niet wist hoe dat kwam, maar vooral benadrukte
ik dat ik niet was gevallen. Met dit antwoord van mij kon hij niks.
Zijn volgende vraag lokte dan ook een gulle lach bij de aanwezigen uit
terwijl ik gelijk in de denkmodus schoot.
Als driejarige voelt hij,
hopelijk in dit geval onterecht, aan dat
er leeftijdsgerelateerde aandoeningen zijn. Verbazingwekkend.
Zijn vraag was:”Komt dat omdat je óud bent opa?”.
Morgen toch maar een afspraakje bij de dokter maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten